Was Wibaut arrogant?


De columnist Frits Abrahams in de NRC van 3 juli:

Piet Bakker (1897-1960), journalist en geestelijk vader van Ciske de Rat, vertelt in zijn boekje Zo was het hoe hij eens met de befaamde Amsterdamse wethouder Floor Wibaut over interviews sprak. Wibaut zei: „Misschien heb ik wel honderd persgesprekken gevoerd. Las ik zo’n interview dan in de krant, dan klopte ik me op de schouder, en zei trots tot mijzelf: Kerel, wat heb je dat weer fijntjes gezegd!”

Ik moest aan de zelfgenoegzame arrogantie van die uitspraak denken, toen ik onlangs in deze krant de interessante artikelen las van Tom-Jan Meeus en Derk Stokmans over de Haagse politiek en de parlementaire pers.

Een merkwaardige leeservaring. Zelf lijken me de woorden van Wibaut namelijk ironisch bedoeld, maar Abrahams nam ze letterlijk: zelfgenoegzame arrogantie. Er zat niets anders op dan het desbetreffende boekje aan te schaffen.
Op pagina 105 schrijft Bakker dit:

’s Middags zei Ankersmit: „O ja, da’s waar ook. In heb Wibaut aan de telefoon gehad. Hij zei, dat ie wel es door een erger ezel was geïnterviewd. Beschouw dat maar als een compliment.”
Jaren later heb ik het Wibaut verteld. Hij herinnerde er zich niets meer van, maar lachte vrolijk. Zijn mening over een interview luidde: „Misschien heb ik wel honderd persgesprekken gevoerd. Las ik zo’n interview dan in de krant, dan klopte ik me op de schouder, en zei trots tot mijzelf: Kerel, wat heb je dat weer fijntjes gezegd! En zo zal ’t met jou ook wel zijn gegaan.”
Wat was hij een prachtig type. Een gemoedelijker man dan deze grootste wethouder, die Amsterdam ooit regeerde, kan men zich niet indenken. ‘De Machtige’ werd hij genoemd, en hij wás het. Maar de Wibaut en pantoufles miste iedere strengheid, was een humoristisch causeur, een père noble.
Een enkele keer heb ik hem de Raad zien presideren. Wat betreurde je het dan, dat de grote regent geen burgemeester was geworden. Wat een kop, wat een gestalte, wat een vermogen om eenvoudige waarheden een onnavolgbaar pois te geven! Zo zijn beroemde opmerking bij de financiële begroting: „Om een gulden uit te geven, moet men eerst die gulden hébben, en hééft men hem, dan kan men die gulden slechts één keer uitgeven.”

Misschien heeft Frits Abrahams zo zijn eigen reden om de uitspraak van Wibaut zelfgenoegzaam arrogant te vinden, maar die opvatting staat dan haaks op de achting die Piet Bakker voor de wethouder had.




Naschrift

Wibaut arrogant?
‘Burgemeester-historicus-vrijmetselaar’ Gilles Borrie (1925-2016), die op Wibaut promoveerde:

Vele personen heb ik over Wibaut geïnterviewd. […] Met veel genoegen denk ik terug aan het gesprek […] met de oud-voorzitter van de KVP-fractie in de Tweede Kamer, mr. C.P.M. Romme. […] Hij had grote waardering voor het optreden van Wibaut in Amsterdam, hoewel hij gedurende de tijd dat beiden in de gemeenteraad zitting hadden vaak felle oppositie tegen de wethouder voerde. Romme vertelde onder meer dat Wibaut in de persoonlijke omgang altijd enigszins gereserveerd was en een ‘soort nimbus’ om zich heen legde. Een bepaalde ‘intellectuele hoogmoed’ was hem niet vreemd en ook een zekere ijdelheid en pose in zijn optreden kon men hem niet ontzeggen, aldus Romme.




Referenties
Piet Bakker, Zo was het, 1962.
Gilles W.B. Borrie, Herinneringen en ontmoetingen; burgemeester-historicus-vrijmetselaar, 2008, p. 73-74.



» Salomon Rodrigues de Miranda.
» index


Geplaatst op 4 augustus 2015, het laatst gewijzigd op 9 februari 2019.

© de 5e Verdieping 2015-2019