Houtzaagmolen De Grauwe Kieft


De bonte kieft en de grauwe kieft hebben hun namen geleend aan twee Zaanse molens, schreef molenkenner Frans Mars in 1965. Om welke vogels gaat het dan?
Bonte kieft is mogelijk een naam voor de scholekster.
En grauwe kieft? Zou dat een 2-delige vogelnaam zijn, zoals blauwe reiger, of zou men met het attribuut grauwe hebben willen uitdrukken dat de molen om wat voor reden dan ook een wat bruinige of grijzige, kleurloze indruk maakte?

Van Dale vermeldt onder het adjectief grauw ‘vaalzwart, donkergrijs’ (betekenis 3) o.a. grauwe lijster ‘zanglijster’. De zanglijster is echter niet vaalzwart of donkergrijs, maar bruin, en je kunt je afvragen of grauw in grauwe lijster niet eerder ‘vaal, weinig kleur hebbend’ betekent,¹ en dan het antoniem is van bont ‘contrastrijk’ of ‘veelkleurig’, zoals in bonte piet en bonte specht.

Is grauwe kieft soms een verouderd dialectwoord voor de goudplevier? De goudplevier is buiten het broedseizoen, in winterkleed, namelijk ook bruin, grauw, net als de zanglijster, én het is een plevier, net als de kievit. In het winterhalfjaar foerageren soms grote groepen goudplevieren in de Zaanse droogmakerijen, vaak samen met kieviten. Zoekacties met "grauwe kieft", "grauwe kievit" en "grauwe kieviet" leverden echter geen enkele hit op.²

In de buurt komen grauwe plevier en grijze kievit, twee namen voor de zilverplevier, maar het is weinig waarschijnlijk dat een Zaanse molen werd vernoemd naar een uitgesproken kustvogel. In ieder geval laat het zien dat een plevier wel als een kievit werd beschouwd. In Nederlandsche Vogelen heet de goudplevier gewoon Goud-Plevier, al wordt wel vermeld dat sommigen hem ‘groene kievit’ noemen.³
Groene?
‘Grauwe’ is toch zeker meer op zijn plaats.




Houtzager De Grauwe Kieft stond in Zaandam. De molen was eigendom van de Zaanse ondernemersfamilie Gijsen. Een telg uit die familie was Aafje Gijsen (1753-1781), ons bekend dankzij de uitgave van haar dagboek. De Grauwe Kieft wordt voor het eerst genoemd in de boedel van Aafjes overgrootvader, de houthandelaar Cornelis Jansz. Gijsen (1658-1723). De molen is in 1881 gesloopt.




1 Een vergelijkbaar kleuradjectief is vaal, zoals in vale gier en vale lijster.
2 Suolahti geeft voor Silezië (v/h Duitsland, nu Zuidwest-Polen) Duits grawer Gyfitz ‘zilverplevier’.
3 Bij groene kievit denk je eerder aan de kievit, met zijn groene metaalglans.


Referenties
Cornelius Nozeman & Martinus Houttuyn, Nederlandsche Vogelen, deel 3, 1797, p. 250.
Hugo Suolahti, Die deutschen Vogelnamen, 1909, p. 272.
F. Mars, ‘Molens in het Zaanse landschap’, Het vogeljaar 13(3):495,505-508, 1965.
Het dagverhaal van Aafje Gijsen, 1773-1775, toegelicht en van aantekeningen voorzien door J.W. van Sante, p. 27.



» Oliemolen De Poelsnip.
» Oliemolen De Schijtjager.
» Pakhuis De Bonte Kieft.
» Goudkievit ‘zilverplevier’.
» index


Geplaatst op 6 januari 2020, het laatst gewijzigd op 17 mei 2022.

© de 5e Verdieping 2020-2022