Ronkende kermisgasten in een kermisbed,

lepeltje-lepeltje naast elkaar


Het woord kermisgast heeft in de Dikke Van Dale als eerste betekenis ‘iemand die men ter gelegenheid van de kermis bij zich te gast heeft’. Bij dit kermisgast past het woord kermisbed ‘op de vloer gespreid noodbed’ (Van Dale), een simpel matrasje bijvoorbeeld of een luchtbed, maar misschien ook wel een grote, provisorische, gemeenschappelijke slaapplaats op de vloer, waar een gezelschap kermisgangers na afloop van een drankovergoten kermisbezoek kan ‘crashen’.¹ Zoals bergwandelaars in een Zwitserse trekkershut samen onder zeil gaan in een grote houten kribbe.

Onlangs moesten vleesverwerkingsbedrijven in Groenlo, Apeldoorn en Helmond tijdelijk hun poorten sluiten omdat er corona was uitgebroken. De woon- en werkomstandigheden van de Oost-Europese werknemers waren zodanig dat de anderhalvemetersamenleving er een illusie was. Omroep Brabant citeerde de Eindhovense burgemeester John Jorritsma, voorzitter van de veiligheidsregio Zuidoost-Brabant: “We zien dat grote groepen mensen vaak met elkaar op campings en obscure huisjes wonen, waar ze soms lepeltje-lepeltje liggen. Ze worden samen in auto’s of busjes naar het werk gebracht. Deze groep is zeer vatbaar voor het coronavirus omdat ze geen afstand houden.” Met z’n allen in een mobilhome, gerund door het uitzendbureau; als je moeilijk doet, vlieg je eruit, terug naar Polen, Roemenië, Bulgarije.

Lepeltje-lepeltje als synoniem van hutjemutje. Opgepropt, hutjemutje in hun huisjes. Ze kunnen hun kont niet keren.

Normaal denk je bij lepeltje-lepeltje aan de slaaphouding van twee bedpartners. Louis van Gaal onthulde ooit in een Duitse tv-show dat hij Löffelchen an Löffelchen (Kohledeutsch) met zijn Truus sliep. Niet hutjemutje in de twijfelaar, maar op hun zij in het king Louis-size bed en met de neuzen dezelfde kant op. Als twee lepeltjes in een bestekdoos.




Lepeltje-lepeltje met, hutjemutje zonder streepje, zo worden deze bijwoorden door Van Dale en op Woordenlijst.org gespeld. Lepeltje-lepeltje mogelijk naar analogie van balletje-balletje. Maar waarom een streepje? In de Leidraad van het Groene Boekje staat dat we bij reduplicatie of bijna-reduplicatie het woord aan elkaar schrijven: fiftyfifty, walkietalkie.




Het onderkomen van de migrant farm workers van de Tyler Ranch in de Salinas Valley in Californië, zoals beschreven in Of Mice and Men, de beroemde novelle van John Steinbeck:

The bunk house was a long, rectangular building. Inside, the walls were whitewashed and the floor unpainted. In three walls there were small, square windows, and in the fourth, a solid door with a wooden latch. Against the walls were eight bunks, five of them made up with blankets and the other three showing their burlap ticking. Over each bunk there was nailed an apple box with the opening forward so that it made two shelves for the personal belongings of the occupant of the bunk. And these shelves were loaded with little articles, soap and talcum powder, razors and those Western magazines ranch men love to read and scoff at and secretly believe. And there were medicines on the shelves, and little vials, combs; and from nails on the box sides, a few neckties. Near one wall there was a black cast-iron stove, its stovepipe going straight up through the ceiling. In the middle of the room stood a big square table littered with playing cards, and around it were grouped boxes for the players to sit on.




1 Het WNT vermeldt dat kermisbed ook werd gebruikt als synoniem van mengelbed, ‘een noodbed waarop personen van verschillend geslacht niet streng gescheiden slapen’.


Referenties
Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), lemma kermisbed (gepubliceerd in 1924).
John Steinbeck, Of Mice and Men, 1937.



» Kermisgast bij Maarten van Rossem.
» index


Geplaatst op 15 juni 2020, gewijzigd op 16 juli 2020.

© de 5e Verdieping 2020