Brasero’s in Liefde en goudvisschen


“Op het gezellige caféterras onder de platanen.”
Een zinsnede uit de Volkskrant die klinkt als de Parijse versie van ons kleine café aan de haven, maar slaat op een caféterras in Breda. Eind september peilde een verslaggever op de Ginnikenmarkt hoe de plaatselijke horeca de winter dacht door te komen. Toen leek ‘de tweede golf’ nog ver weg en hadden veel kroegbazen alvast een vergunning aangevraagd voor winterterrassen.

Parijs had een eeuw geleden al verwarmde terrassen. Ik kwam ze tegen in Hemingways A Moveable Feast en Gans’ Liefde en goudvisschen.

When we came back to Paris it was clear and cold and lovely. The city had accommodated itself to winter, there was good wood for sale at the wood and coal place across our street, and there were braziers outside of many of the good cafés so that you could keep warm on the terraces.

Brazier ‘a portable heater consisting of a pan or stand for holding lighted coals’ (Oxford Dictionary).
Hoe noem je zo’n terraskachel in het Nederlands?
In de vertaling van John Vandenbergh:

Toen we weer in Parijs terug waren, was het helder en koud en heerlijk. De stad had zich aan de winter aangepast, er was goed hout te koop in het winkeltje aan de overkant waar kolen en hout verkocht werden en er stonden vuurpotten¹ buiten vele van de goede cafés, zodat je op de terrasjes warm bleef.

En in de vertaling van Arie Storm:

Toen we terugkwamen in Parijs was het er helder en koud en mooi. De stad had zich aangepast aan de winter, er was goed hout te koop in de hout- en kolenwinkels [hout-en-kolenwinkel]² aan de overkant van onze straat, en er stonden buiten bij de betere cafés vuurpotten opgesteld zodat je warm kon blijven op het terras.

Vuurpot, dat is ook het woord dat de schilder Jan Poortenaar (1886-1958) gebruikt in zijn feuilleton Pennekrassen voor de terrasverwarming van de Dôme, een bekend Parijs kunstenaarscafé.

Binnen in den Dôme³ kan men den rook wel snijden, op het terras zit men voor zulk een café achter glas, onder een scherm, en bij de kachel, die een komiek geval is boven een vuurpot met cokes.
(08-03-1934, Soerabaijasch Handelsblad)

Jacques Gans, die in de jaren dertig in Parijs woonde, heeft het in zijn roman Liefde en goudvisschen echter over brasero’s.

De lantarens van den Boulevard Rochechouart waren opgevlamd in de schemering. Op een afstand gloeide het roode schijnsel van de brasero’s op de terrassen van de groote cafés bij de Place Pigalle.

Braseros is ook de Franse vertaling van Hemingways braziers in Paris est une fête.

Quand nous rentrâmes à Paris, le temps était sec et froid et délicieux. La ville s’était adaptée à l’hiver, il y avait du bon bois en vente chez le marchand de bois et de charbon, de l’autre côté de la rue, et il y avait des braseros à la terrasse de beaucoup de bons cafés pour tenir les consommateurs au chaud.


In Parijs lijken terrasverwarmers hun langste tijd gehad te hebben, want de Convention Citoyenne pour le Climat (het 150 leden tellende Franse burgerparlement voor het klimaat) heeft een verbod op verwarmde caféterrassen voorgesteld.




Ernest Hemingway, The Sun Also Rises

I went out onto the sidewalk and walked down toward the Boulevard St. Michel, passed the tables of the Rotonde, still crowded, looked across the street at the Dôme, its tables running out to the edge of the pavement. Some one waved at me from a table, I did not see who it was and went on. I wanted to get home. The Boulevard Montparnasse was deserted. Lavigne’s was closed tight, and they were stacking the tables outside the Closerie des Lilas.




Ernest Hemingway, A Moveable Feast

Coming back from The Select now where I had sheered off at the sight of Harold Stearns who I knew would want to talk horses, those animals I was thinking of righteously and light-heartedly as the beasts that I had just foresworn. Full of my evening virtue I passed the collection of inmates at the Rotonde and, scorning vice and the collective instinct, crossed the boulevard to the Dôme. The Dôme was crowded too, but there were people there who had worked.
  There were models who had worked and there were painters who had worked until the light was gone and there were writers who had finished a day’s work for better or for worse, and there were drinkers and characters, some of whom I knew and some that were only decoration.




1 Vuurpot ‘half-bolvormige open ijzeren vuurhaard, als kachel gebruikt en meestal voor de haard staande’ (WNT vuurpot, bet. 3) oftewel ‘{vroeger} pot met gloeiend houtskool als verwarmingsmiddel’ (Prisma Groot woordenboek Nederlands, 1e druk 2018).
2 Hout-en-kolenwinkel(tje) (enkelvoud) in plaats van hout- en kolenwinkels. Het gaat niet om houtwinkels én kolenwinkels, maar om een/één winkel waar je hout en kolen kunt kopen.
3 Café du Dôme (kortweg ‘Le Dôme’) is een café-restaurant in de Parijse wijk Montparnasse waar je Hemingway kon tegenkomen.


Referenties
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT), lemma’s vuurI en vuurpot (gepubliceerd in 1987).
Ernest Hemingway, The Sun Also Rises, 1926.
  –   A Moveable Feast, 1964.
  –   Een feest zonder einde; herinneringen aan Parijs, vertaling John Vandenbergh, 1989.
  –   Paris est une fête, vertaling Marc Saporta, 2011.
  –   Parijs is een feest, vertaling Arie Storm, 2016.
Jacques Gans, Liefde en goudvisschen, 1940, 2e druk 1946, p. 109-110.
Peter de Graaf, ‘Kachel of jas aan op het terras?’, de Volkskrant, 25-09-2020.
Gert Van Langendonck, ‘Parijse cafébazen zijn de wanhoop nabij’, NRC Handelsblad, 01-10-2020.



» Een lang brood in Liefde en goudvisschen.
» Een bouquiniste in Liefde en goudvisschen.
» Levend behang in vooroorlogs Parijs.
» Vissen in de Seine.
» Anarchobohemien uit roeping.
» Hoe spel je het verkleinwoord van café?
» index


Geplaatst op 23 oktober 2020, het laatst gewijzigd op 7 september 2021.

© de 5e Verdieping 2020-2021