Waarom heet het korhoen ‘korhoen’?


korhoen (foto: Wikipedia)

Het korhoen is een hoenderachtige vogel, oneerbiedig gezegd: een wilde kip. Net als bij de huis-tuin-en-keukenkip ziet het mannetje er heel anders uit dan het vrouwtje: de haan is blauwzwart en heeft een mooie, liervormige staart, de hen is een stuk kleiner en is bruin.

Het woord korhoen is een samenstelling van de stam van het werkwoord korren en het zelfstandig naamwoord hoenKorren betekent ‘een knorrend, brommend geluid maken’. Het is een vorm van het werkwoord koeren, dat we nu speciaal gebruiken voor het gezang van de duif.

In het vroege voorjaar gaan de korhoenders bij het krieken van de dag naar de ‘lek’ (de plaats waar ze baltsen; de balts is het gedrag van vogels in de paartijd). Johan Hendrik van Balen beschrijft wat zich daar afspeelt:

Elke haan heeft zijn eigen schouwtooneel, waar hij zich des avonds in het dansen oefent. Zoodra de dag aangebroken is, snelt hij dan naar die plek en begint zijn dans te vertoonen. Met den kop naar den grond gebogen, met uitgebreide vleugels, de vederen ruig opgezet en den liervormigen staart wijd uitgespreid, begint hij te korren en springt eenige voeten² hoog op. Daarna draait en wendt hij zich, trippelt heen en weer en wordt hoe langer hoe meer opgewonden. Hij rent als een razende over de dansplaats heen en weer, den kop zoozeer neergebukt, dat hij met de keelvederen bijna over den grond sleept en neemt de zonderlingste houdingen aan, terwijl zijn geluid, als hij zeer opgewonden is, als een spottend lachen klinkt.
   Op deze wijze lokken zij de hennen, die zich ook niet laten wachten. Waagt een andere haan het de dansplaats te bezoeken, dan volgt er een verwoed gevecht, dat soms vele dagen achtereen ’s morgens wordt herhaald en niet eindigt vóór er een verdreven is.




Het korhoen is een heidevogel. In Nederland komt hij alleen nog voor op de Sallandse Heuvelrug en op de Hoge Veluwe, twee nationale parken. Op de Veluwe was het korhoen eigenlijk al uitgestorven, maar het is daar in 2007 geherintroduceerd. Deze uitgezette korhoenders hebben een zendertje, zodat ze kunnen worden gevolgd.
Vroeger kwam het korhoen ook in het westen van ons land voor. In Jacht-bedryff, een geschrift uit ± 1636, wordt gezegd dat het korhoen in het gewest Holland bijna niet meer voorkomt, omdat het er te vol (!) geworden is: Om redenen als vooren geseght is, te weten dat de Landen nu te seer bewoont zijn, zijn dese hier in Hollandt bynae geene meer, maer wel op de Veluwe en hooger aen.



 

1 De vroegste vermelding van het woord korhoen (Coerhoenderen, Corhoenderen ‘korhoenders’) komt uit een jachtordonnantie uit 1579.
2 Een voet is een oude lengtemaat (± 30 cm).


Referenties
Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), lemma’s korhoen en korrenII (gepubliceerd in 1941).
Etymologisch woordenboek van het Nederlands (EWN) 3: Ke-R, 2007, lemma korhoen.
J. Hendrik van Balen, Onze vogels, of De vogels van Nederland, in hunne levenswijze geschetst, 1880, p. 231-232.



» De plaatsnaam Hoenderloo.
» index

» Etymologiebank: het lemma korhoen.
» YouTube: baltsende korhoenders (clip).


Geplaatst op 6 april 2012.

© de 5e Verdieping 2012