Een rozige stemming


Het bijvoeglijk naamwoord rozig heeft verschillende betekenissen, o.a. ‘koortsig’ en ‘slaperig’. Beide betekenissen staan in de Dikke Van Dale. In Cis de man, deel 3 van de trilogie Ciske de rat van Piet Bakker (1897-1960), kwam ik rozig tegen in weer een andere betekenis, die níét in Van Dale staat:

Het kolenfordje kwam aanhobbelen. Deze aanblik verhoogde nog de rozige stemming bij van Zijtveldt.

De Grebbeberg, mei 1940. Nederlandse soldaten hebben de Ford van een Rhenense kolenboer gevorderd om hun kanon naar een andere positie te kunnen trekken. Luitenant Van Zijtveldt was al ‘rozig’, en bij de aanblik van het vrachtwagentje wordt zijn stemming nog ‘roziger’.
Rozig betekent hier ‘aangenaam, prettig’ of ‘vrolijk’, als Engels rosy ‘easy and pleasant’ (Oxford Dictionary).

Dit rozig kwam ik opnieuw tegen in Het vege lijf, een boek van Jacques Gans over zijn vlucht uit bezet Nederland.

Ik at dus nog een spekpannekoek en was er van overtuigd dat ik die stralende boerin en mezelf daar een plezier mee deed. We kregen ‘Boule Nationale’ te roken, dikke, zware Belgische sigaretten die ik in lang niet gerookt had. Weldra voelde ik me in de milde voldane stemming van een rozige, ietwat verzwommen gedachtenwereld, waarin voor gevaar en andere onaangename zaken geen enkele plaats is.

Jacques Gans (1907-1972) was een tijdgenoot van Piet Bakker en beiden woonden lange tijd in Amsterdam. Is rozig ‘prettig, aangenaam’ dan misschien gewestelijk, meer specifiek Amsterdams?




Referenties
Piet Bakker, Cis de man, 1946.
Jacques Gans, Het vege lijf, 1951.



» Rozig ‘koortsig’.
» Rozig ‘slaperig’.
» De Grebbeberg: onder vijandelijk vuur.
» Bargoens in Cis de man.
» Gekloft span in Cis de man.
» index


Geplaatst op 7 mei 2015, het laatst gewijzigd op 8 oktober 2020.

© de 5e Verdieping 2015-2020